We zijn te afhankelijk van Amerika en Amerikaanse bedrijven: over die waarschuwing trekken we meestal onze schouders op. Amerika is toch onze bondgenoot? Maar goede vrienden beschermen kan leiden tot luiheid. Waarom zou je zelf nog iets doen als je grote broer de klappen opvangt? Met de defensie-uitgaven zijn we inmiddels op de goede weg. Nu nog investeren in de Europese techindustrie.
Kennisinstituut Clingendael luidde recent de noodklok: Nederlandse overheden, instellingen en bedrijven nemen steeds meer diensten af ‘in de cloud’ en worden daardoor afhankelijker van Amerikaanse techgiganten. De EU wil iets doen aan deze afhankelijkheid onder het mom van ‘digitale strategische autonomie’. Een goede ambitie, maar too little, too late. De plannen zullen namelijk alleen werken voor overheden en grote bedrijven. Die hebben diepe zakken en kunnen zo de grootste risico’s dempen. Het midden- en kleinbedrijf kan dat veel moeilijker.
Ondernemers moeten doen waar ze goed in zijn: ondernemen. Een tuinder die werkt met genetisch gemodificeerde zaden wil zijn bedrijf groter maken, en zich niet bezighouden met de vraag of zijn uitvindingen wel veilig opgeslagen zijn. Terwijl de Amerikaanse giganten je maar al te graag werk uit handen willen nemen. Servers dichtbij je klanten nodig? Geen probleem. Een chatbot erbij? Natuurlijk. Het automatisch herkennen en verwerken van facturen? Graag. Zo beheersen Amazon, Microsoft en Google 70 procent van de Europese cloudmarkt.
Deze afhankelijkheid heeft een forse prijs. De Amerikaanse bedrijven factureren erop los. Want als jouw systemen eenmaal ergens in ‘de cloud’ draaien, is het lastig om te veranderen van aanbieder. Of stel dat je als nieuwe AI-startup wilt concurreren met Amazon, Microsoft en Google. Je wordt bijna gedwongen jouw waardevolle data, de kern van je innovatiekracht en verdienvermogen, onder te brengen bij diezelfde concurrenten. En al die concurrenten zijn ook verplicht inzage te geven aan de Amerikaanse overheid, op basis van Amerikaanse wetgeving. Hiervan zijn ondernemers zich vaak niet bewust.
De reflex is al snel om te roepen dat er een Europese gigant zou moeten opstaan. Maar die oproep is ongeloofwaardig. De voorsprong van de Amerikaanse techgiganten is groot én groeiend.
De echte oplossing ligt in een alternatieve aanpak. Europa is een grote markt en kan hierdoor veel afdwingen. De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) zorgde ervoor dat bedrijven Europa en de privacy van Europeanen serieuzer gingen nemen. Europa heeft hiermee zijn spierballen laten zien. Om ditzelfde te bereiken voor de Europese cloudmarkt zijn er twee randvoorwaarden: de Europese markt moet zichzelf willen beschermen en er moet een alternatief ontwikkeld worden.
Een levensvatbaar alternatief moet een afzetmarkt hebben. Europese cloudaanbieders kunnen pas ontstaan en succesvol zijn als ze niet direct uit de markt worden geprijsd door de grote Amerikaanse broers. De overheid kan hiervoor de voorwaarden scheppen door op te treden als ‘launching customer’, een vroege klant die door lef te tonen de markt helpt te ontwikkelen.
Wanneer er voldoende Europese aanbieders zijn, moeten deze worden voorzien van een EU-techvinkje. Zo zien ondernemers in een oogopslag dat ze zaken doen met een Europese aanbieder. Een Europese cloudmarkt ontstaat natuurlijk niet meteen. Maar, wanneer die er is ontstaat concurrentie onder die EU-techbedrijven en zijn we af van de risico’s en het semimonopolisme van de Amerikaanse techgiganten.